Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maak hem [59]dronken, omdat hij zich [60]groot gemaakt heeft tegen den HEERE; zo zal Moab [met de handen] [61]klappen in zijn uitspuwsel, en hij zelf zal ook ter [62]belaching zijn. 59. Gij Babyloniers, te weten uit den beker van Gods toorn; zie boven hfdst.25 vs.15,16; Jes.63:6. 60. Tegen God en zijn volk met woorden en werken gesnoefd heeft. Vergelijk Ps.35:26,27, met de aantekening en onder vs.42. 61. Gelijk onzinnige dronkaards, die ter aarde nederstortende met de handen klappen en plassen in hun eigen uitspuwsel. Anders: zich omwentelen. 62. Gelijk hij tevoren Gods volk placht te belachen, gelijk volgt.